Adel van het Koninkrijk Holland

Konink Lodewijk Napoleon heeft als eerste vorst voor de Noordelijke Nederlanden een wettelijke regeling getroffen omtrent de adel. Geen koning kan bestaan zonder adeldom, en hoewel Lodewijks band met Nederland nauwelijks verder kwam dan een gehakkeld "Ik bien konijn van Olland', begon hij tegen de wil van zijn broer de adel nieuw leven in te blazen door oude adel te erkennen en nieuwe te creeren. Belangrijk is dat aan de verleende titels jaargelden, gekapitaliseerd in vaste goederen verbonden waren, in het geval der met K.B. van 1 juli verleende adelsgunsten b.v., een inkomen van f 3.000,- 's jaars, de baron Travers het slot van Jever plus een inkomen van f 6.000,- 's jaars enz. Opmerking verdient dat de laatse adelsgunsten van 1 juli, dus van de dag van abdicatie zoals alle andere diplomas werden vastgesteld bij geheim K.B. Ten aanzien van de verleende titels kann nog het volgende worden vermeld: zij zijn ontleend aan territoria die aan het grondgebied van Lodewijks Koninkrijk waren toegevoegd. Zo werden Zevenaar, Huissen en Malburg krachtens tractaat van 11 november 1807 (art. 2) tussen Frankrijk en Holland bij het Koninkrijk ingelijfd.